Op het moment dat er ernstige zorgen zijn over een kind, kan de kinderrechter een ondertoezichtstelling uitspreken.
Indien nodig kan dit in combinatie met een uithuisplaatsing. In dat geval komt er een jeugdbeschermer, beter bekend als ‘een gezinsvoogd’. De gezinsvoogd is er om de belangen van het kind te behartigen en dient de noodzakelijke hulp en steun te bieden aan het gezin. Het doel van de hulpverlening is om de zorgen weg te nemen, zodat het kind niet meer in zijn/haar ontwikkeling wordt bedreigd. Op deze manier kan er immers gewerkt worden aan de thuisplaatsing van het kind.
Na verloop van tijd neemt de gezinsvoogd een besluit op de vraag of het kind ook echt weer thuis kan gaan wonen bij zijn bij zijn/haar ouder(s). Of is het misschien beter voor het kind om ergens anders op te groeien? In beginsel wordt dit besluit na circa twee jaar uithuisplaatsing genomen.
Dit besluit heet het perspectiefbesluit. Een definitie die steeds belangrijker wordt en die steeds meer ouders ook horen.
Als de gezinsvoogd aangeeft dat het perspectief niet meer bij de ouder(s) ligt, heeft dit grote gevolgen voor de ouder(s) en het kind.
Het heeft o.a. tot gevolg dat de hulpverlening gaat veranderen. De hulpverlening is niet meer gericht op een plaatsing van het kind terug naar huis, maar op het invullen van het ouderschap op afstand. De hulpverlening is gericht op een toekomst van het kind bij bijvoorbeeld de pleegouders.
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft eerder dit jaar een advies uitgebracht over het verstrekkende perspectiefbesluit. Dit advies luidt kort gezegd dat de ouder(s) en het kind de mogelijkheid moeten krijgen om het perspectiefbesluit te laten toetsen door de rechter. Deze mogelijkheid bestaat op dit moment namelijk nog niet.
In de praktijk worden de volgende zorgen gesignaleerd:
Het perspectiefbesluit heeft dus grote gevolgen, terwijl de ouder(s) zich dit niet altijd realiseren.
Daarbij komt ook nog dat als er geen reële kans meer is dat het kind terug naar huis gaat er vaak aan de Raad voor de Kinderbescherming wordt gevraagd om een onderzoek te doen naar de beëindiging van het gezag van de ouders. Dit heet de gezagsbeëindigende maatregel.
De Raad voor de Kinderbescherming doet onderzoek naar de situatie en neemt hierin ook het perspectiefbesluit mee. Uiteindelijk dient de rechter een beslissing te nemen over de gezagsbeëindigende maatregel.
Op dit moment hebben de ouders en de kinderen geen mogelijkheid om het perspectiefbesluit te laten toetsen door de kinderrechter. Dit terwijl het een besluit is met verstrekkende gevolgen. Het kan immers zelfs leiden tot de beëindiging van het ouderlijk gezag.
De Minister van Rechtsbescherming heeft aangegeven dat de situatie in de praktijk beter moet. Helaas lijkt er nog geen wijziging in de wet te komen die het mogelijk moet maken om het perspectiefbesluit apart te laten toetsen door de rechter. Op dit moment pleit de minister ervoor dat de Raad voor de Kinderbescherming in het onderzoek naar de beëindiging van het gezag ook het perspectiefbesluit moet meenemen.
Gelet op het vorenstaande is het altijd belangrijk om hulp te hebben op het moment dat u wordt geconfronteerd met een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. U doet er verstandig aan om schriftelijk te reageren op rapporten en besluiten en ook met de rechter over de maatregelen in gesprek te gaan. De doelen moeten voor u als ouder(s) duidelijk zijn, zodat er gewerkt kan worden het perspectief van het kind en de mogelijke thuisplaatsing.
Heeft u vragen of wenst u bijstand in verband met een zitting bij de rechtbank? Neemt u dan gerust contact met ons op.
Over de auteur