Op het moment dat er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken komt er een gezinsvoogd. De gezinsvoogd praat met de ouders, maar ook vaak met het kind dat onder toezicht staat. Veel ouders vragen zich af of dit wel zo maar mag.
De achtergrond van de vraag is vaak hetzelfde. De ouders zijn het niet eens met de ondertoezichtstelling en zij vertrouwen de gezinsvoogd niet. Om die reden wordt ook vaak geprobeerd de gezinsvoogd geen toegang te geven tot het gezin en dus gesprekken tussen de gezinsvoogd en het kind te voorkomen. Of zij willen dat er een vertrouwenspersoon voor het kind aanwezig is bij het gesprek. Mag de gezinsvoogd alleen in gesprek met het kind als de ouders met gezag daar geen toestemming voor geven?
Wat zegt de wet?
In de wet is geen letterlijk antwoord terug te vinden op deze vraag. Nergens staat dat een gezinsvoogd alleen met het kind mag praten of dat de gezinsvoogd juist niet alleen met het kind mag praten.
De voormalig Minister voor Jeugd en Gezin heeft hier in 2010 wel een standpunt over ingenomen. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft hij het volgende:
“Van (gezins)voogdijwerkers wordt verwacht dat zij regelmatig contact hebben met het kind dat onder hun toezicht staat. Hoewel nergens in de methoden of regelgeving verplicht is gesteld dat dit contact buiten aanwezigheid van anderen volwassenen/opvoeders plaatsvindt, hanteren de meeste bureaus de regel dat de (gezins)voogdijwerker er naar streeft dit wel te doen. Vast staat wel dat de (gezins)voogdijwerker hiertoe zeker de bevoegdheid heeft. (Pleeg)ouders of andere opvoeders kunnen dit niet blokkeren. De MOgroep Jeugdzorg heeft mij laten weten dat gelet op het belang dat kinderen in staat moeten zijn hun (gezins)voogdijwerker over bepaalde problemen te vertellen, zij de bureaus jeugdzorg zal adviseren dit expliciet in hun beleid op te nemen.”
Hoe gaat het in de praktijk?
Recent zijn er nog twee uitspraken gedaan over de bevoegdheid van de gezinsvoogd op dit punt.
In september 2018 heeft een kinderrechter in Arnhem nog geoordeeld dat de gezinsvoogd met het kind in gesprek mag, ook al wilde de ouder met gezag dat niet. De rechter merkte op dat een ondertoezichtstelling met zich mee brengt dat zowel de ouder als het kind de aanwijzingen van de gezinsvoogd dient op te volgen. Voor zover de betreffende ouder vond dat hij het contact tussen de gezinsvoogd en het kind kon blokkeren, gaf de kinderrechter vervangende toestemming om met het kind te praten.
In 2019 heeft de rechtbank in Leeuwarden in dezelfde lijn een uitspraak gedaan. De kinderrechter merkte op dat niet in de Jeugdwet is opgenomen dat er een (vertrouwens)persoon bij het gesprek tussen de gezinsvoogd en het kind aanwezig zou moeten zijn. De kinderrechter benadrukte daarbij dat het in het belang van het kind is om de vrijheid te voelen om zich te kunnen uiten aan de gezinsvoogd. Het is om die reden ook van belang dat de ouder (emotioneel) toestemming geeft aan het kind om in gesprek te gaan met de gezinsvoogd. De kinderrechter gaf ook in deze uitspraak mee dat de ouder de aanwijzingen van de gezinsvoogd moet opvolgen.
Antwoord op de vraag
Natuurlijk kunnen er bijzondere situaties zijn, waarin het niet in het belang van het kind is om een gesprek te voeren met de gezinsvoogd of dat het in het belang van het kind is dat er een (vertrouwens)persoon aanwezig is. Het is en blijft altijd van belang om iedere situatie afzonderlijk te beoordelen. Gelet op het vorenstaande kan de vraag: “mag een gezinsvoogd zonder toestemming van de ouder met het kind praten?” in het algemeen wel worden beantwoord met: “Ja, dat mag”.
Over de auteur