Maandelijks archief februari 2022

doorSanne van Beers

Verlies contact met ouders, familie en vrienden

Onderzoek wijst uit : “Uit huis geplaatste kinderen verliezen contact met ouders, familie en vrienden.”

Een onderzoeker van Stichting Het Vergeten Kind, Yfke van der Ploeg, heeft in een interview in het Algemeen Dagblad aangegeven dat:

“uithuisgeplaatste kinderen die nog weinig contact hebben met dierbaren, vaker gedragsproblemen hebben. Ook doen ze het minder goed op school en krijgen ze vaker problemen binnen het pleeggezin.

Het zou ze enorm helpen als ze hun ouders of familieleden wel blijven spreken en zien. Er moet contact blijven, het zijn de wortels van een kind, het heeft ze gemaakt tot wie ze zijn. Verwatert het contact, dan doet dat ook iets met die wortels, die kun je niet zo maar weghalen.”

Indien er sprake is van een uithuisplaatsing, bepaalt de betrokken gezinsvoogd welke omgangsregeling in het belang van de minderjarige wordt geacht. Echter niet alleen uit de rechtspraktijk, maar ook uit onderzoek is nu gebleken dat kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, vaak het contact verliezen met een of meerdere personen die belangrijk voor hen zijn. Uit huis geplaatste kinderen zijn afhankelijk van hulpverleners voor het contact met hun ouders, familie en vriendjes. Echter hebben hulpverleners te weinig tijd om dat waar te maken, of hebben vooroordelen over het sociale netwerk van een kind en werken er niet mee samen.

De impact die een uithuisplaatsing teweegbrengt is al groot genoeg, zegt Stichting Het Vergeten Kind, dat zich inzet voor deze kinderen. Daar komt nog bovenop dat er in de meeste gevallen geen goed afscheid mogelijk is van ouders, andere familieleden en vrienden omdat de kinderen vaak onverwachts uit huis worden gehaald. Uit een recent onderzoek leerde de stichting dat ruim de helft (56 procent) van de kinderen sinds hun uithuisplaatsing het contact verloren is met minstens één persoon die belangrijk voor hen is.

Juridische mogelijkheden om tot een uitbreiding van de omgang te komen in het kader van een uithuisplaatsing

  • schriftelijke aanwijzing (artikel 1:263 BW)

Indien er door de gezinsvoogd niet wordt gewerkt aan een frequente omgangsregeling tussen de ouders en hun kind, kunnen de ouders allereerst de gezinsvoogd verzoeken om aan hen een schriftelijke aanwijzing op te leggen waarin de gewenste omgangsregeling wordt opgenomen. Mocht de gezinsvoogd ertoe bereid zijn om een schriftelijke aanwijzing op te leggen waarbij wel een omgangsregeling is opgenomen, maar deze omgangsregeling is zeer beperkt dan kunnen de ouders zich wenden tot de rechtbank met het verzoek om een vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing en de rechter te verzoeken om een wijziging c.q. uitbreiding van de omgangsregeling.

  • beoordeling geschil in het kader van de ondertoezichtstelling (artikel 1:262 BW)

Echter uit de praktijk blijkt veelal ook dat de gezinsvoogd niet bereid is danwel geen aanleiding ziet om de omgangsregeling op te nemen in een schriftelijke aanwijzing. Om het ouders alsnog mogelijk te maken om de omgangsregeling – zoals deze is opgelegd door de gezinsvoogd – te laten toetsen door de rechter bestaat er voor de ouders met gezag de mogelijkheid om aan de rechtbank een verzoek voor te leggen tot beoordeling geschil in het kader van de ondertoezichtstelling op grond van artikel 1:262b BW. In een dergelijke verzoek kan de ouder de door hem of haar gewenste omgangsregeling voorleggen aan de kinderrechter. De kinderrechter zal op dit verzoek van de ouder dan een beslissing nemen die in het belang van de minderjarige wordt geacht. 

Voor vragen over een uitbreiding van de omgangsregeling in het kader van een uithuisplaatsing kunt u vrijblijvend contact opnemen met ons kantoor.