Maandelijks archief oktober 2021

doorJessica Boekhout

Reiskostenvergoeding bij uithuisplaatsing

Een taak voor de GI om duidelijkheid te geven over kostenvergoeding bij uithuisplaatsing

Op het moment dat de kinderrechter een machtiging geeft voor een uithuisplaatsing, is het nog niet altijd bekend waar de minderjarige zal gaan verblijven. Dit brengt veel onduidelijkheid voor de ouders met zich mee. Zullen zij hun kind nog wel regelmatig kunnen bezoeken en welke kosten brengt dit met zich mee.

Recht op contact

De ouders hebben op grond van de wet recht op contact met hun kind. De gecertificeerde instelling (GI) dient dit recht ook te waarborgen. Hoewel een gedachte achter de Jeugdwet is ouders en minderjarige zo veel mogelijk jeugdhulp binnen de eigen regio te bieden, lijkt dit in de praktijk vaak niet mogelijk. Aanbieders van specialistische jeugdhulp bevinden zich nogal eens buiten de Randstand en vergelijkbare hulp is veelal niet voorhanden binnen de regio. Dat maakt het voor ouders lastig hun kind regelmatig te bezoeken en voor de minderjarigen tijdrovend om met verlof naar huis te gaan. Daarnaast zijn aan het bezoeken en met verlof gaan aanzienlijke kosten verbonden, vooral omdat de hulp buiten de regio wordt gegeven. Gelet op de hoogte van de kosten is het denkbaar dat ouders niet altijd in staat zijn die kosten te dragen. Als dat zo is kan dat leiden tot een ongewenste beperking in het contact tussen ouders en kinderen.

Recht op (gedeeltelijke) reiskostenvergoeding

De rechtbank Rotterdam[1] oordeelde eerder dat een plaatsing in een instelling buiten de regio – ondanks de afstand voor de ouders – wel in het belang van het kind was, omdat deze instelling het beste aansluit bij de problematiek van het kind.  

De GI gaf de moeder te kennen dat zij het probleem ten gevolge van de afstand zelf moest oplossen, al dan niet met de gemeente. De Kinderrechter dacht daar echter anders over. De kinderrechter oordeelde dat als de overheid ervoor kiest de kinderen buiten de regio te plaatsen, het ook de overheid is die ervoor moet zorgen dat het basisrecht van contact tussen ouder en kind in stand blijft.

De GI heeft als uitvoerende instantie van de ondertoezichtstelling dus de taak om met de ouders samen vast te stellen of zij inderdaad niet in staat is alle reiskosten op te brengen en in dat geval een oplossing te bedenken voor de vergoeding van (een deel van) die kosten. Het gaat dan om de kosten die de ouders moeten maken om kind kind regelmatig te bezoeken (en met de begeleiders en verzorgers te kunnen spreken) en de kosten om hun kind met regelmaat met verlof naar huis te laten gaan. Onderzocht moet bijvoorbeeld worden om de ouders in aanmerking komt voor een toeslag in het kader van de kinderbijslag of dat er via de gemeente middelen beschikbaar worden gesteld.

Het is niet de moeder maar de GI die het voortouw moet nemen om hierover helderheid te krijgen, aldus de Kinderrechter.


[1] ECLI:NL:RBROT:2020:11959, Rechtbank Rotterdam, C/10/607780 / JE RK 20-3134 & C/10/606826 / JE RK 20/2981 (rechtspraak.nl)