Begin dit jaar heeft de Hoge Raad nog eens verduidelijkt dat een OTS om een omgangsregeling tot stand te brengen alleen kan worden opgelegd als andere, minder ingrijpende, middelen niet werken.
Als de rechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, zal volgens de Hoge Raad, de rechter niet alleen moeten aangeven op basis van welke argumenten hij oordeelt dat de minderjarige zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd. Daarnaast moet duidelijk zijn dat andere alternatieven, om deze bedreiging weg te nemen, niet zijn gelukt.
Alternatieven moeten worden onderzocht
In de uitspraak van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:295) maakte de Hoge Raad duidelijk dat het gerechtshof onvoldoende had beoordeeld of de ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen van de minderjarige – dat het gevolg was van een verbroken family life van het kind met zijn moeder en halfzusje – ook kan worden bewerkstelligd door gebruik te maken van alternatieve, minder zwaarwegende maatregelen dan een OTS. Ook heeft het gerechtshof niet onderzocht of deze alternatieven hebben gefaald, dan wel hoogstwaarschijnlijk zullen falen.
Welke alternatieven zijn er?
Als minder ingrijpend alternatief kan bijvoorbeeld worden aangemerkt het instrument van mediation. Ook kan gedacht worden aan het doen opstarten van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Tot slot kan een rechter ook een voorlopige omgangsregeling vaststellen en partijen tussentijds horen over de uitvoering daarvan en de (verdere) gang van zaken.
Het gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad is dan ook dat het raadzaam is om verweer te voeren tegen een omgangs-OTS. Zeker in die gevallen als de rechter duidelijk gemaakt kan worden dat hetzelfde resultaat kan worden bereikt door gebruik te maken van minder ingrijpende alternatieven dan het middel van OTS.
Over de auteur